©Mark Kostick
iStock 1124543330

Verbeterde toegang tot radiotherapie

Het was het grootste gerandomiseerde gecontroleerde onderzoek in zijn soort, waaraan 12 centra deelnamen in tien LMIL’s – Argentinië, Brazilië, Cuba, India, Indonesië, Pakistan, de Filippijnen, Zuid-Afrika, Thailand en Uruguay. De resultaten zijn gepubliceerd in het International Journal of Radiation Oncology, Biology and Physics.

In 2020 waren er wereldwijd meer dan 945.000 nieuwe gevallen van hoofd- en nekkanker, met 468.000 sterfgevallen tot gevolg. LMIL’s dragen de zwaarste last met naar schatting 76 procent van de nieuwe gevallen en 84 procent van de sterfgevallen. Wereldwijde inspanningen zoals het IAEA initiatief Rays of Hope proberen deze kloof te dichten door de capaciteiten van landen in de strijd tegen kanker te versterken. Dit doen ze door levensreddende apparatuur en opleidingen aan te bieden. Toch hebben veel kankerpatiënten – ook in landen met een hoog inkomen maar vooral in landen met een laag inkomen – te maken met lange wachtlijsten. De toegenomen vraag naar radiotherapie, onvoldoende personeel, ontoereikende infrastructuur en de concentratie van zorg in nationale hoofdsteden en stadscentra dragen allemaal bij aan het verlengen van de wachttijd voor behandeling. Deze wachttijden vergroten niet alleen de zorg en onzekerheid bij patiënten en hun familie, maar kunnen ook de overlevingskansen in gevaar brengen.

iStock c wenht

Geavanceerde behandelingstechniek

Voor hoofd- en nekkankerpatiënten over de hele wereld kan een nieuwe, op feiten gebaseerde, resource-efficiënte aanpak de toegang tot radiotherapie verbeteren. In 2010 lanceerde de IAEA een gecoördineerd onderzoeksproject (CRP) – de zogeheten HYPNO trial – om een geavanceerde behandelingstechniek te testen op een ziekte die onevenredig veel LMIL’s treft. Conventionele behandelingen voor hoofd- en halskanker vereisen normaal gesproken dat patiënten zeven weken radiotherapie ondergaan. Eerdere klinische onderzoeken onderzochten de levensvatbaarheid van intensievere behandelingsschema’s die ofwel een hogere totale dosis gaven in dezelfde periode van zeven weken (hypergefractioneerde radiotherapie) of dezelfde totale dosis maar in een kortere periode van vijf tot zes weken (normogefractioneerde versnelde radiotherapie, zoals in het IAEA-ACC-onderzoek). Beide benaderingen werden veilig en effectief bevonden, waarbij de laatste met name minder radiotherapiegerelateerde middelen gebruikte.

 

iStock 585769038

Presentatie op ASTRO bijeenkomst

Voortbouwend op dit bewijsmateriaal voerde de IAEA een toegepast onderzoek uit waarbij een intensiever behandelingsschema (hypofractionele radiotherapie) werd onderzocht: minder maar hogere doses straling in de loop van vier weken – bijna de helft van de tijd die standaard radiotherapie in beslag neemt. In deze allereerste vergelijking kregen 729 patiënten ofwel normogefractioneerde versnelde radiotherapie ofwel hypofractionele radiotherapie. Patiënten in beide groepen hadden vergelijkbare resultaten en overlevingskansen, wat de veiligheid en effectiviteit aantoont van minder maar hogere doses in een kort tijdsbestek.

De praktijkveranderende resultaten van het onderzoek werden gepresenteerd tijdens de 65e jaarlijkse bijeenkomst van de American Society for Therapeutic Radiology and Oncology (ASTRO) door de hoofdonderzoeker, Søren M. Bentzen, hoogleraar bestralingsoncologie en directeur van de divisie biostatistiek en bio-informatica aan de University of Maryland School of Medicine. De jaarlijkse ASTRO-bijeenkomst, die van 1 tot 4 oktober plaatsvond in San Diego, Californië, trok meer dan 11.000 professionals uit de gezondheidszorg van over de hele wereld die gespecialiseerd zijn in de behandeling van patiënten met bestralingstherapieën.

Cruciale rol voor IAEA

“Er is een grote kans en behoefte om gerandomiseerde gecontroleerde onderzoeken uit te voeren in LMIL’s om op bewijs gebaseerde beste praktijken in deze omgevingen te definiëren,” zei Bentzen en noemde de HYPNO-studie een goed voorbeeld van dergelijk onderzoek. “De IAEA speelde een cruciale rol in het faciliteren van de proef via de langdurige relaties die ze hebben opgebouwd met clinici in kankercentra over de hele wereld,” aldus Bentzen. Als direct resultaat van het HYPNO-onderzoek kunnen bestralingsoncologen nu meer hoofd- en nekpatiënten behandelen met vergelijkbare klinische resultaten. Voor zowel zorgverleners als patiënten biedt hypofractionering een kosteneffectief en handig hulpmiddel om met beperkte middelen om te gaan.

“HYPNO toont fundamenteel zowel de impact aan van het uitvoeren van gefinancierd onderzoek dat overeenkomt met de wereldwijde kankerbehoeften als het belang van multinationale trials om de klinische besluitvorming te informeren door middel van krachtige, realistische gegevens over de effecten van behandelingen”, aldus May Abdel-Wahab, directeur van de IAEA Division of Human Health. “Innovatie in de kankerzorg, die de IAEA ondersteunt via haar gecoördineerde onderzoeksactiviteiten en haar Rays of Hope Anchor Centres, is essentieel om ervoor te zorgen dat alle patiënten, ongeacht waar ze wonen, de tijdige en hoogwaardige zorg kunnen krijgen die ze verdienen”, benadrukte Abdel-Wahab.