Het streven is om de faciliteit in 2030 in gebruik te nemen

Op de derde en laatste dag van zijn officiële bezoek aan Zweden reisde Grossi naar het zuidoosten van het land om een bezoek te brengen aan het Äspö Hard Rock Laboratory 500 meter onder de grond, gelegen op een eiland ten noorden van de stad Oskarshamn en in de buurt van een van de kerncentrales. Zweden heeft zes reactoren die bijna een derde van zijn elektriciteit opwekken, maar is van plan er nog meer te bouwen.

In het laboratorium voert de Swedish Nuclear Fuel and Waste Management Company (SKB) al tientallen jaren geavanceerd geologisch onderzoek uit onder realistische omstandigheden voor de geplande bouw – op de Forsmark-locatie verder naar het noorden – van een definitieve opslagplaats voor duizenden tonnen verbruikte splijtstof die de Zweedse kernindustrie de afgelopen halve eeuw heeft gegenereerd.

De Zweedse regering heeft het plan goedgekeurd en SKB – eigendom van de exploitanten van kerncentrales – streeft ernaar dat de faciliteit in 2030 operationeel is. In buurland Finland zal de opslagplaats voor splijtstof in Onkalo naar verwachting de komende jaren in gebruik worden genomen. In beide gevallen zal gebruik worden gemaakt van de KBS-3-methode, die grotendeels is ontwikkeld in het Äspö Hard Rock Laboratory en het nabijgelegen Canister Laboratory, dat directeur-generaal Grossi gisteren ook bezocht.

De methode is gebaseerd op drie beschermende barrières: koperen bussen, bentonietklei en vast gesteente. Zodra de definitieve opslagplaats klaar is, wordt de verbruikte splijtstof – momenteel opgeslagen in een tijdelijke faciliteit in Oskarshamn – ingekapseld in koperen vaten en over zee vervoerd naar Forsmark, waar ze in tunnels van een halve kilometer onder de grond worden geplaatst.

“Meer landen over de hele wereld zijn van plan om kernenergie te introduceren of – zoals Zweden – bestaande programma’s uit te breiden om klimaatverandering tegen te gaan en energiezekerheid te garanderen. In deze context is het erg belangrijk dat mensen weten dat de verbruikte splijtstof en het radioactieve afval die de nucleaire sector genereert, op een duurzame en verantwoordelijke manier wordt beheerd,” zei Grossi. “Landen als Zweden en Finland – met tientallen jaren ervaring in kernenergie – geven het goede voorbeeld en zorgen er ook voor dat de lokale gemeenschappen waar de centrales gevestigd zijn, betrokken en geïnformeerd zijn en voorstander zijn van deze belangrijke projecten.”

Uit opiniepeilingen die SKB aanhaalt, blijkt dat een grote meerderheid in de gemeenten waar de definitieve opslagplaats en de bijbehorende inkapselingsfabriek komen te staan, de bouw van deze faciliteiten steunt. “Weinig industrieën investeren zoveel tijd en middelen in de zorg voor hun afval als de nucleaire sector. Het is in deze context van cruciaal belang om samen te werken met lokale belanghebbenden. Zonder lokale steun zou het erg moeilijk zijn om te streven naar de definitieve opberging van verbruikte splijtstof. Zweden laat zien dat het mogelijk is om het vertrouwen van de lokale gemeenschappen te winnen, wat erg belangrijk is,” zei hij.

Grossi zei dat het werk dat in de twee laboratoria wordt uitgevoerd een “magneet” is voor internationale interesse en gaf aan dat de IAEA haar samenwerking met de faciliteiten zal intensiveren zodat andere landen kunnen profiteren van hun expertise en ervaring. “Ik ben erg onder de indruk en bemoedigd door wat ik hier heb gezien.”